W&G 04-2011 Steeds meer doven en ook tolken vinden het leuk om op vakantie projecten of scholen van doven op te zoeken.
Zo ook Maloush Köhler, tolk gebarentaal en docente zelfverdediging voor doven. Zij vertelt: vroeger had ik wel eens in W&G gelezen over Desa Kolok, een “dovendorp” op Bali en toen ik dit jaar naar Indonesië op vakantie ging, was ik wel nieuwsgierig naar het leven daar. Na wat zoekwerk ben ik via via in contact gekomen met de leraar van een plaatselijke dovenschool. Ik was van harte welkom voor een bezoekje. Ik logeerde in de buurt van het dorpje, in Noord-Bali en ben een aantal keren op bezoek geweest. Eerst bij de school en later ook nog bij een aantal families.
Van de ongeveer 2000 inwoners in Desa Kolok zijn er ruim 50 doof en veel mensen kunnen redelijk gebaren. Op het eerst gezicht lijkt het een paradijs voor doven met weinig communicatieproblemen. Maar zodra je iets beter kijkt, is het ook daar niet alleen maar makkelijk.
Op Bali zijn twee dovenscholen, één ervan op ca. 30 minuten rijden afstand van Desa Kolok. Dat is net te ver voor de kinderen uit het dorp, omdat niet iedereen over een brommer beschikt en taxi’s niet vergoed worden. Daarom ‘integreren’ de dove kinderen op de gewone dorpsschool. Vier van de zes dove kinderen zitten in klas 1, samen met horende kinderen van dove ouders. De jongste is zes, de oudste negen jaar oud. Alhoewel… jaar? Nee, negen regenseizoenen oud. Het gebaar voor JAAR is daar namelijk het zelfde als REGEN, omdat ieder jaar één lang regenseizoen heeft.
In deze klas is gebarentaal de voertaal. De leraar Ketut Kanta is een jaar in Nederland geweest en wordt nu via Stichting Vrienden van Effatha gesteund. Hij heeft geen officiële onderwijsbevoegdheid en dit is de enige manier om daar echt aangepast dovenonderwijs te krijgen. Er zitten ook twee oudere dove jongens op de school. Die zitten tussen horende kinderen, elk in een aparte klas. Als klas 1 naar huis is, gaat Ketut bij hen assisteren en vertalen. Mijn indruk was dat deze jongens in de ochtenduren erg weinig kunnen volgen van het onderwijs. Een aantal leraren kan dan wel goed gebaren, maar zij gebruiken nauwelijks gebaren tijdens het onderwijs. Bij de kinderen onderling gaat het wat makkelijker. Alle kinderen kunnen vingerspellen en lieten dat uitgebreid aan ons zien. In de pauze zie je horende en dove kinderen onderling veel gebaren. Dat heb ik zo in Nederland nog nooit gezien.
Een aantal van de families die ik bezocht heb, heeft voornamelijk dove gezinsleden. De mensen wonen met meerdere generaties onder één dak en het gezinsverband is heel hecht. Het was een druk gewapper in zo’n huis, waar de gesprekken van dove oma’s, opa’s, ouders en kinderen allemaal door elkaar liepen. Toen een horende zus op bezoek kwam leidde dat tot een grappige situatie. Ketut vroeg verbaasd in het Engels en ook in het Indonesisch waarom ik met de zus gebaarde. We waren toch allebei horend? Maar we spraken elkaars taal niet en konden juist dankzij gebarentaal makkelijk met elkaar communiceren, want Engels beheersen de meeste dorpsbewoners niet of nauwelijks. Als mensen verder van het dorp wonen, neemt de gebarentaalvaardigheden snel af. Ik ging op bezoek bij een familie, die ongeveer twee kilometer buiten het dorp woont en werkt. Hun dove dochtertje van vier jaar gaat nog niet naar school en door de afstand naar het dorp kunnen de ouders weinig gebaren. Zij communiceerden minimaal met hun kind. Ketut gaat af en toe op bezoek, maar is er nog niet echt in geslaagd om het meisje en haar familie wat basis gebaren aan te leren. Als zij binnenkort naar school gaat, zal dat een hele overgang worden. E heeft immers de eerste jaren vooral verlegen en zonder veel informatie op schoot heeft gezeten. Bijkomend probleem is, dat zij eigenlijk alleen maar in die ene bestaande eerste klas kan worden geplaatst, waar de leeftijden al erg uiteen lopen. In de andere klassen wordt voornamelijk gesproken, dus dat is geen goede mogelijkheid.
Voor Ketut is het een hele uitdaging om met de kinderen van verschillend leerniveau te werken. Hij moet veel materiaal zelf ontwikkelen, gebarentekeningen zijn bijvoorbeeld allemaal zelf gemaakt. Via Effatha ontvangt hij ook materialen, waar hij heel blij mee is. Maar de onderwijsinspectie verwacht wel, dat hij het gewone, op horende kinderen afgestemde lesprogramma gaat doorlopen. Dat is bijna niet haalbaar en bovendien ontbreekt daarin juist ruimte op bijvoorbeeld gebaren te onderwijzen. Voor de dove kinderen had ik wat spulletjes meegenomen. Naast de stroopwafels vonden T-shirts en rugzakjes van de Leesvertelwedstrijd gretig aftrek.
Maar ik had ook kinderboekjes met gebarentaal bij me en heb daar uit voorgelezen. Van Ketut had ik al wat basis gebaren geleerd. En verder lukte het aardig met internationale gebaren en mimiek. In dit dorp wordt een heel eigen gebarentaal gebruikt, anders dan in de rest van Indonesië.
Kinderen van Signis hadden me foto’s, verhalen en vragen meegegeven en dat vonden de kinderen daar prachtig. Ze deden de Nederlandse gebaren van de foto’s na en vonden het heel leuk om zo de groeten te krijgen vanuit BELANDA. Binnenkort krijgt de school een Dvd-speler. Dan kunnen zij ook de verhalen van de finalisten van de Leesvertelwedstrijd bekijken. Terug thuis heb ik foto’s en films van Desa Kolok aan de kinderen van Signis laten zien. Vooral de filmpjes waarin de gebarentaal van het dorp te zien was, vonden de kinderen hier interessant. Zij probeerden meteen die gebaren na te doen en konden al snel een stukje verhaal begrijpen. Maar ook de omgeving van de school, het eten en de schooluniformen van de Indonesische kinderen vonden de Signis leerlingen boeiend. Zo konden beide culturen iets van elkaar meebeleven.
Ik heb veel respect voor de inzet van Ketut en ben heel blij dat hij ondersteuning krijgt. Ik heb bij andere dovenscholen in Azië gezien, dat zij van de regering in hun land vaak weinig ondersteuning krijgen en dat er weinig kennis en materiaal voorhanden is. Bovendien zijn er vaak alleen in de grote steden dovenscholen en zijn die vaak armere mensen meestal niet bereikbaar. Daarnaast moeten schooluniformen worden gekocht en andere kosten gemaakt, die meestal te groot zijn voor arme gezinnen. Dove kinderen uit die gezinnen blijven zo vaak verstoken van onderwijs.
Ook tijdens mijn verblijf in Noord-Thailand, jaren geleden, kwam ik eens twee meisjes tegen die helemaal nooit naar school waren geweest. Dat gebeurt regelmatig in de kleine bergdorpen, waar bergstammen met een heel eigen cultuur wonen. Er is nog veel werk te doen en het is goed om te zien hoe veel projecten in andere landen, vooral door doven zelf, opgezet of ondersteund worden.
Door: Marloush Köhler