W&G 01-2013 Peter Jonkman is al van jongs af aan bezig geweest met computers. Eerst alleen als hobby, maar later maakte hij er zijn werk van.
Dat hij had al vroeg voor ogen. Nu werkt hij met veel plezier als programmeur bij een klein softwarebedrijf.
Ik kom uit een schippersgezin en mijn ouders zijn nog steeds binnenvaartschipper. Mijn jeugd heb ik dus voor het grootste deel aan boord doorgebracht. Toen ik naar school moest, ging ik naar een schippersinternaat, zoals alle schipperskinderen. In de eerste klas van de lagere school kreeg ik acute hersenvliesontsteking waardoor ik doof ben geworden. Om de een of andere reden ben ik daarna niet naar een dovenschool gegaan, maar naar de Enkschool in Zwolle. Die was eigenlijk bedoeld voor slechthorende kinderen en/of kinderen met een spraakgebrek. Waarschijnlijk vonden ze dat toen beter voor mij, omdat ik al een hele taalontwikkeling had doorgemaakt. Na de lagere school ben ik naar de Stijgbeugel in Arnhem gegaan. In Arnhem was ook een internaat voor schipperskinderen en kinderen van kermisexploitanten, dus dat kwam goed uit. Ik heb het op de Stijgbeugel enorm naar mijn zin gehad en veel medeleerlingen, en niet alleen uit mijn klas, ken ik nog steeds. Na de Stijgbeugel heb ik gekozen voor een normaal opleidingsinstituut. Vanwege mijn interesse in computers en automatisering ben ik Technische Informatica gaan studeren aan het Technisch College in Ede (MBO niveau). Ik was altijd al geïnteresseerd in computers. Bovendien is het een mooie beroepsgroep voor doven, want de communicatie verloopt ook grotendeels via de computer. Dat was destijds ook al zo, volgens mij behoorde ik tot de eerste paar duizend particulieren in Nederland met een internetverbinding. We praten dan over begin jaren ‘90. Maar al veel eerder was mijn interesse voor computers gewekt. Ik had van mijn gespaarde geld in 1982 mijn eerste computer gekocht en toen was het voor mij al duidelijk wat ik later wilde worden. Ik heb mijn doof-zijn nooit in het achterhoofd gehouden bij mijn beroepskeuze. Computers vond ik leuk en dat moest het worden! Met werken ben ik al snel begonnen. Toen ik nog Technische Informatica studeerde had ik een bijbaantje bij een computerwinkel in Ede.
Ik heb gewoon een open sollicitatiebrief geschreven, uitgelegd dat ik doof was, maar dat ik het geweldig vond om met computers te werken.
En wat schetst mijn verbazing? Ik werd aangenomen. Ik heb daar met veel plezier nieuwe pc’s in elkaar gezet. Direct na mijn examen ben ik in een vaste baan gerold omdat ik ervaring had met een bepaald softwarepakket waarmee ik in mijn stagetijd had gewerkt. Ik moest een database beheren bij Free for One in Driebergen. Dat is een bedrijf dat dinner cards uitgaf, een kaartje waarmee je met korting in toprestaurants kon dineren. Al snel werd ik het manusje van alles daar en was ik verantwoordelijk voor de gehele automatisering. Ik heb nog visitekaartjes met daarop mijn functie ‘Hoofd Automatisering’. Dat klinkt nogal wat, maar we waren daar met hooguit tien medewerkers. Ik heb in die functie veel meer gedaan dan alleen de database beheren. Ik redigeerde teksten, stelde brochures samen en maakte daarvoor zelfs foto’s van het interieur van restaurants.Dat heb ik allemaal met veel plezier gedaan al liep ik later, toen het bedrijf groter werd, toch tegen communicatieve problemen aan. Daarom besloot ik uit te kijken naar een pure automatiseringsfunctie waarbij communicatie minder belangrijk zou zijn.
Op een gegeven moment, dat was in 1996, zocht Free for One een nieuw softwarepakket. We namen toen contact op met het bedrijf dat eerder het boekhoudpakket had geleverd, McHil software in Ede. Het toeval wilde dat ik bij McHil stage had gelopen voordat ik bij Free for One kwam. Tijdens het verkoopgesprek op het kantoor in Driebergenvertelde ik de directeur van McHil software, dat ik op zoek was naar een technische functie als programmeur. Hij kende mij natuurlijk nog van mijn stageperiode. Ik was blijkbaar niet de enige sollicitant, maar na een selectieprocedure werd ik een paar weken later aangenomen als Programmeur/Documentalist. Dat ben ik tot op heden nog steeds. Tegenwoordig programmeer ik vooral websites, met name voor administratieve toepassingen voor tussenschoolse opvang en ledenadministratie voor verenigingen. Ik ontwikkel dus vooral internettoepasssingen, wat machtig interessant is.
Ik heb drie collega’s waarmee ik prettig samenwerk. Het bedrijf mag dan klein zijn maar toch is duidelijk dat ‘horende’ communicatie, zoals de telefoon e.d., de boventoon voert. Dat is niet meer dan normaal. Toch red ik me meestal prima omdat ik mijn collega’s goed ken. Voorlopig heb ik geen enkele intentie om een andere baan te zoeken; ik werk hier alweer vele jaren met veel plezier.
Toch wil ik niet altijd achter de computer zitten, daarom zijn mijn hobby’s vooral dingen die ik buiten kan beoefenen. En dat zijn er veel. Archeologie bijvoorbeeld, ik help dan ook vaak mee bij opgravingen. Of ik speur met een metaaldetector een terrein af of ik ga mountainbiken met dove vrienden, klussen aan onze oude Volkswagenbus en last bus not least: fotografie. Maar daarnaast ben ik ook webmaster voor Blauwvingers en Liever Sportiever, dus de computer blijft ook in m’n vrije tijd een rol spelen … Ik denk dat je vooral moet doen wat je zelf echt leuk en interessant vindt. Ben je bevlogen en enthousiast over wat je wilt doen, dan zul je al gauw merken dat de meeste werkgevers veel geen grote moeite met je handicap zullen hebben. Leg nooit de nadruk op wat je niet kunt maar juist op wat je wel kunt, wat je beter kunt dan een ander. Wees daarom altijd assertief en overtuigd van jezelf, dan komt het vanzelf goed.”
Tekst en beeld: Monte Gardenier