W&G 01-2011 Bijna iedereen, horend of doof, wordt in zijn leven wel eens verliefd. Dat lichte gevoel….heerlijk!Alles en iedereen is goed. Er houdt iemand van je en jij houdt van die ander en dat blijft voor altijd en eeuwig zo, denk je. Maar zoals bloemen verwelken, vervliegen de meeste verliefdheden na een korte of langere tijd. Soms komt daar, als je geluk hebt en meestal pas na vele jaren van zwoegen en rijping, iets anders voor in de plaats. Echte, doorleefde liefde noemen sommigen het. Maar hoe werkt dat dan en hoe doe je dat? Een algemeen antwoord op die vraag is niet te geven. Iedereen bewandelt zo zijn eigen, soms bochtige, wegen in de liefde. Woord en Gebaar wil de komende maanden ervaringsdeskundigen in de dovenliefde aan het woord laten, en hoopt aan hun verhalen iets van het geheim van de Liefde te ontfutselen. Misschien ter inspiratie.
Een gouden huwelijk voor doven. Al meer dan vijftig jaar delen Antoon de Bruin (80) en Liesbeth de Bruin (76) lief en leed. Op 17 december 2009 vierden ze hun Gouden huwelijk. Ik bezoek het echtpaar in De Gelderhorst waar ze op de vijfde etage een appartement bewonen. Het grote raam in de woonkamer geeft een wijds uitzicht over een groot deel van Ede. Aan de muur en in de kast hangen en staan veel foto’s van familie. Voor mij als horende en redelijk gebarende journalist is het niet makkelijk hun verhaal goed te begrijpen. Beiden leerden vroeger geen gebaren en ook hun spreken is niet zo duidelijk te verstaan. Een tolk die het echtpaar al wat langer kent biedt uitkomst en samen komen we er wel uit.
Hier is het levens- en liefdesverhaal van Antoon en Liesbeth de Bruin. Liesbeth werd als een boerendochter geboren in Roden, dat zo’n vijftien kilometer onder Groningen ligt. Ze werd doof geboren en bracht haar schooltijd op Guyot door. Nadat ze op haar zeventiende de school verliet werkte ze korte tijd in een pyamafabriek waar ze knopen moest aannaaien. Daarna werkte ze, altijd voor kortere periodes, in verschillende bedrijven als huishoudelijke hulp. Altijd ging de communicatie slecht. Nergens maakte ze vrienden. Meneer de Bruin, die in zijn kindertijd doof werd door een ziekte, hij weet niet meer precies hoe oud hij was en ook niet welke ziekte, kwam oorspronkelijk uit Arnhem. Hij ging naar de dovenschool Effatha in Voorburg, waar hij werd opgeleid tot meubelmaker.
Op een dag kreeg Antoon de Bruin via een vriend een schoolfoto onder ogen van een eindexamenklas van Guyot. Op de voorste rij stond een heel leuk meisje. Het beeld van dat meisje op de foto liet hem niet los en hij besloot haar een brief te sturen. Via diezelfde Groningse dove vriend achterhaalde hij haar adres. Wat er precies in die brief stond weet hij niet meer. Mevrouw de Bruin heeft de brief niet bewaard. Heel vrij ingevuld zou het zoiets geweest kunnen zijn als ‘Ik heb je foto gezien. Je lijkt me een leuk meisje. Mag ik eens bij je op bezoek komen?’ Hij sloot zijn eigen foto bij. Liesbeth, toen 20 jaar oud, was bijzonder verrast door de brief. Ze schreef terug dat hij welkom was om langs te komen in Roden. Ze maakten een afspraak en op een mooie zomerdag in juli 1955 wachtte ze hem in spanning op bij de bushalte. Wanneer ik mevrouw de Bruin vraag naar de eerste indruk die Antoon op haar maakte antwoordt ze dat hij zo’n slecht gebit had. ‘Allemaal gaten in de voortanden’, gebaart ze en ze kijkt er lelijk bij. Die eerste indruk werd gelukkig niet bepalend want er volgden meer bezoekjes. Drie jaar lang hadden ze verkering en drie jaar lang bezocht Antoon Liesbeth in Roden en ging Liesbeth af en toe naar Antoon in Arnhem. Eén keer kwam hij zelfs naar Roden gefietst. Hij vertrok ’s morgens om half zes en ’s middags tegen vier uur kwam hij moe en bezweet in het 140 kilometer verderop gelegen Roden aan.
Antoon en Liesbeth raakten aan elkaar verknocht en in 1959 trouwde het paar. Vanwege het werk van Antoon gingen ze in Arnhem wonen. Mevrouw de Bruin stopte met werken zoals dat in die tijd gewoon was voor vrouwen. Ze was blij dat ze van haar lastige werk tussen die kletsende dames verlost was. Meneer de Bruin ging, net als zijn vader en zijn broer, werken bij Akzo Nobel. Hij werd kantinemedewerker en werkte in ploegendienst. Hij serveerde koffie, deed de inkopen en de afwas. Antoon en Liesbeth kregen vijf kinderen. Allemaal horend. Mevrouw de Bruin had haar handen vol aan de zorg voor de kinderen en het huishouden. Meneer de bruin stopte na twintig jaar, op aanraden van de huisarts, met de ploegendienst. ‘Hij zag er heel mager en bleek uit, hij moest veel te hard werken’, gebaart mevrouw de Bruin. Veertig jaar in totaal werkte meneer de Bruin voor Akzo Nobel. In hun vrije tijd zorgden ze samen voor de tuin. Een mooie bloementuin. Antoon zat bij een horende wandelclub en liep vele jaren de Nijmeegse vierdaagse. Tijdens het wandelen kon hij zich goed ontspannen en was hij er even helemaal uit. Eenmaal liep hij het eiland Texel rond. ‘Dat was prachtig’, en zijn ogen stralen als hij erover gebaart.
Nu, ruim 54 jaar na hun eerste ontmoeting heeft de familie zich aardig uitgebreid. Antoon en Liesbeth hebben vier kleinkinderen en sinds een jaar ook een achterkleinzoon. Een maal per jaar gaat de familie samen op vakantie, meestal vijf dagen ergens in een huisje. Daar genieten ze van. Op de vraag of ze wel eens ruzie maken schudden beide partners hun hoofd. Soms mopperen ze wel eens, maar eigenlijk zijn ze nog steeds heel tevreden met elkaar. Iedere ochtend schilt meneer de Bruin de aardappels en hij helpt ook met afwassen. ‘Nee, vroeger niet, dat kwam door die ploegendienst. Ik at altijd alleen met de kinderen, het was hard werken’, gebaart Liesbeth. Het echtpaar woont nu alweer zeven jaar in De Gelderhorst. Meneer de Bruin leest dagelijks de krant in de foyer van de Gelderhorst. Mevrouw de Bruin heeft Diabetes en vier jaar geleden moest ze haar linkerbeen missen. Ze zit nu vooral thuis en vermaakt zich met puzzelen en TV kijken. Vooral voetbal, autocross en schaatsen zijn favoriet bij het echtpaar. ‘Er wordt hier veel gekletst’, Liesbeth wijst naar de buurthuizen. ‘Ik bemoei me daar niet zo mee. We hebben het hier goed samen in ons huisje.’
Door: Petra Essink
Foto’s: Monte Gardeniers