W&G 05-2012 Er is een jubileum te vieren op 2 mei 2015. Dan bestaat Handtheater 25 jaar. Maar na 25 jaar valt ook het doek voor Handtheater voor doven.
“Het wordt tijd voor nieuwe initiatieven van een jongere generatie,” vinden de medewerkers.
Op een stapeltje op het kantoor van Handtheater in SWDA, tussen alle paperassen, videobanden en dvd’s, ligt een mapje met ansichtkaarten. “Neem mee, “ zegt Mieke Julien, artistiek leider van Handtheater. Ik bekijk de toneelscènes op de voorzijde en kijk dan op de achterkant: Theater van doven Verenigde Staten, Theater van doven Japan, Theater van doven België, theater van doven Denemarken en theater van doven Nederland. De foto’s zijn gemaakt op festivals in Amerika en in Nederland in 1989. Vijf jaar na de oprichting in 1990 bracht Handtheater ze als ansichtkaarten uit. Zo’n mapje symboliseert de internationale allure van Handtheater in de afgelopen periode. Geen amateurisme, geen bezigheidstherapie, maar professioneel theater in gebarentaal. Die tijd is voorbij. Handtheater gaat met pensioen. Jongere doven moeten een nieuwe start maken.
Geschiedenis
De dovengemeenschap heeft een traditie van verhalen vertellen. Theater maken doen doven al meer dan honderd jaar en waarschijnlijk nog veel langer. De website van Handtheater voor doven maakt melding van een voorstelling in 1898 van de dovenvereniging Guyot in de Amsterdamse schouwburg. Het stuk kreeg een lovende recensie in het Volksdagblad. De toneelvereniging bleef actief tot de tweede wereldoorlog. Toen stopten de activiteiten, omdat veel van haar joodse leden zijn vermoord in de tweede wereldoorlog. Na de oorlog regisseert de de dove theatermaker Frans Ackema diverse toneelstukken van de toneelclub ‘Kunst in onze stilte’. Ackema was vooral een mimespeler. Mieke Julien wijst naar de foto van Frans Ackema op een prikbord over Dovengeschiedenis in SWDA. “Frans Ackema had weer contact met de beroemde Franse mimespeler Marcel Marceau. Jean Coupries vader, Cor Couprie, speelde amateurtoneel bij het Marnixtheater en Jean wilde graag in zijn voetsporen treden, maar kreeg de boodschap dat het niet kon vanwege zijn doofheid. Toen hij op zijn vijftiende Marcel Marceau zag, had hij de oplossing: hij besloot mimespeler te worden. Met Wim Emmerik trad hij eind jaren zeventig op voor een doof en horend publiek en beperkte zich tot mime. Gebarentaal had toen nog geen enkele status. Couprie en Emmerik richtten in 1979 de Stichting Visueel Theater op en maakten voorstellingen, waarvan enkelen in samenwerking met Werkteater. Het lukte toen nog niet om het publiek warm te krijgen voor theater in gebarentaal en de Stichting Visueel Theater had daardoor maar een kort bestaan. Jean Couprie was in 1981 wel betrokken bij de totstandkoming van het toneelstuk ‘Kinderen van een mindere god’ met Willem Nijholt en Rick Nicolet. Het was de eerste keer dat gebarentaal een belangrijke rol speelde in een toneelstuk, een belangrijk moment voor de dovengemeenschap. De rol van de dove Sarah werd weliswaar gespeeld door een horende actrice, maar daartegen was toen nog nauwelijks protest. Dat was in 2008 wel anders. Joop van der Ende wilde het toneelstuk ‘Kinderen van een mindere God’ opnieuw ten tonele voeren. De horende actrice Angela Schijf zou de hoofdrol vervullen. Deze keer was er wel een heftig protest uit de dovenwereld. Wouter Bolier, nu werkzaam bij het handtheater, weet het nog goed. Hij was nog niet zo lang betrokken bij de dovengemeenschap, omdat hij in 2003 plotsdoof werd. Het was zijn eerste kennismaking met het Handtheater in het Theater ‘t OOG aan de De Wittenkade en hij kon het slecht volgen, omdat hij nog niet zo goed kon gebaren. Desondanks was hij diep onder de indruk van de heftigheid van het debat. Hij herinnert zich de felheid en boosheid in de mimiek van tolk Gerdinand Wagenaar. Heel bijzonder vindt hij het nog altijd, dat er die avond werd besloten om een brief te sturen naar de schrijver van het stuk, Mark Medoff. Die heeft uiteindelijk zijn veto uitgesproken tegen een horende Sarah.
Het begin
“De eerste tien jaar van Handtheater voor doven waren het mooist,” verzucht acteur en medeoprichter van Handtheater, John van Gelder. “En ook het meest productief,” vult Mieke Julien aan. Van Gelder: “Ik kwam met theater in aanraking, toen ik op voorspraak van Henk Buter terechtkwam in het eindexamenstuk van Jean Couprie in de rol van Woyzeck op de Academie voor Woord en Gebaar. Theater was nieuw voor me, want binnen de dovengemeenschap was ik vooral met sport bezig. In 1981 vond de eerste theaterweek voor dove kinderen plaats in Bakkeveen onder leiding van Jean Couprie. Rond 1987 ontstonden meerdere initiatieven: het kindertheater Klaproos van Couprie, het Waterteater van John van Gelder en het kindertheater Wapper van Gert-Jan de Kleer en Marjanne Romkema. In mei 1990 kwamen die initiatieven bij elkaar. John van Gelder, Jean Couprie, Gert-Jan de Kleer, Wim Emmerik en Mieke Julien richtten samen Handtheater voor doven op. “We repeteerden bij John thuis,” vertelt Mieke en het kantoor was in mijn huis.” Mieke Julien kwam uit de televisiewereld en was betrokken bij VPRO’s Achterwerk in de kast. Er was geen geld voor een professionele regisseur. Dus die rol pakte zij op. Ze verloor haar hart aan het gebarentaaltheater en ook aan John van Gelder met wie ze acht jaar een relatie had. De liefdesrelatie hield geen stand, maar samen bleven ze wel een ijzersterk creatief koppel in de theaterwereld.
Annelies van der Eijk, Liesbeth Veldman en Rolien Koolhaas werkten in de beginjaren van Handtheater al in het dovenonderwijs op de Ammanschool (nu Signis). “We nodigden Handtheater regelmatig uit en het was geweldig hoe de kinderen genoten van de voorstellingen op school. Vooral de eerste kennismaking maakte diepe indruk. Voor het eerst zagen ze dove acteurs en voor sommigen was het ook de eerste keer dat ze dove volwassenen zagen. Ze zaten zo te genieten.”
Mensenrecht
Handtheater was een duizendpoot. Ze maakten mooie voorstellingen voor volwassenen, brachten boekjes uit en video’s en deden educatieve projecten op school. Wouter Bolier heeft daar geen herinneringen aan, omdat hij pas later doof werd. Inmiddels heeft hij twee dove kinderen en maakt hij zich zorgen over het gebrek aan theater in gebarentaal op school. “Het is zo belangrijk voor je dove identiteit,” weet hij. Bij Handtheater werken we nu aan een Dvd voor alle dove kinderen op basisscholen. ‘Toneelspelen is doen alsof’ is de titel en het is een van de producten die Handtheater bij haar afscheid wil schenken aan de dovengemeenschap. “Het is jammer dat in deze tijd waarin de subsidiekranen dicht gaan bij gemeenten en cultuurfondsen, een organisatie als Kentalis met een budget van 250 miljoen niet meer doet aan theater op de scholen. Cultuurbeleving een mensenrecht. Zo staat het in het VN verdrag van mensen met een beperking. Nederland is traag met de ratifi catie, maar als het zover is, zou theater in gebarentaal mijns inziens een wettelijk recht zijn. In ons beleidsplan lopen we daar op vooruit. Mijn zoon Bob is nu drie jaar, maar het zou me niets verbazen als hij later acteur wil worden. Dat inspireert me om in de komende anderhalf jaar te onderzoeken of er een nieuwe netwerkorganisatie kan komen waar meerdere kunstvormen van doven hun rol in kunnen krijgen. Ik heb goede hoop, want er zijn zoveel talentvolle jongeren actief. Maar het is binnen het budget van Handtheater onmogelijk om ze op te leiden tot theatermakers. Bovendien is deze generatie gewend op een andere manier te werken.”
Deaf Way
“In de beginperiode van Handtheater voelde ik me vrijer,” vertelt John van Gelder. “We hadden nog niks te maken met eisen van subsidiegevers. We hoefden niet steeds te bedelen. Het internationale cultuurcongres The Deaf Way in Washington DC gaf een enorme impuls. We gingen er naar toe met alle dove en horende mensen die iets met gebarentaal wilden doen in Nederland. Er waren ruim tienduizend mensen uit heel de wereld en we legden contacten met andere podiumkunstenaars. Terug in Amsterdam zijn we onmiddellijk aan de slag gegaan en hebben we met SWDA het Internationaal Gebarentheaterfestival georganiseerd.” De pioniersfase gaf veel energie maar er was wel subsidie nodig om de activiteiten te continueren. Die subsidie kwam er, schoksgewijs en vaak mondjesmaat, omdat Handtheater met een pakket van voorstellingen, opleidingen en educatie, een vreemde eend in de bijt was in subsidieland. John van Gelder bouwde tot twee keer toe een eigen theater, de laatste aan de De Wittenkade met een theaterzaal met 96 stoelen, een foyer, een kleedkamer, een vergaderzaal en een kantoor. Het was uitermate bitter dat Handtheater dat eigen theater in 2010 moest verlaten door gebrek aan geld. Door de jaren heen zijn er veel dove acteurs opgeleid door Handtheater. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen van theater en ook horende regisseurs werden op tijdelijke basis ingehuurd. Bijzonder succesvol was het toneelstuk Theo & Vincent, waar de totaal verschillende karakters van John van Gelder en Jean Couprie zich uitstekend voor leenden. Het stuk is in tal van landen vertoond.
Annemiek van Brandenburg, binnen SWDA actief in de werkgroep dovengeschiedenis, noemt de monoloog Versteend verdriet, een monoloog van Eduard Leuw, als het stuk van Handtheater, dat het meest indruk maakte. “Ik zag het stuk vier keer”. De voorstelling Bevroren Beweging over de dove schilder Avercamp was een van de favorieten van John van Gelder. Hij speelde het een stuk of zeventig keer in binnen- en buitenland.
Zelf herinner ik me leuke kinderprojecten zoals gebarenblokjes, waar mijn dove zoon Splinter en horende dochter Simone aan deelnam. Het stuk ‘De ladder op’ kwam bij mij hard binnen. In dat stuk werden scènes uit het werk van John nagespeeld met daarin pijnlijke misverstanden tussen horenden en doven. Dat was wel confronterend, maar tegelijkertijd was er ook een hele positieve ervaring. Gebarentheater maakt je bewust van het feit dat doven een culturele minderheid vormen met een eigen taal en cultuur. Dat bewustzijn moet er wel blijven.
Zaadjes
In de 25 jaar van het bestaan van Handtheater voor doven zijn er prachtige producties opgeleverd, maar zoals het in een creatief en kunstzinnig gezelschap gaat, waren er ook confl icten tussen de smaakmakers van het gezelschap. Dat doet niet af aan hun geweldige verdiensten. Veel verdriet was er over medewerkers die zijn overleden. De acteurs Gert-Jan de Kleer, Eduard Leuw, dramadocente Marja Bönker en fotografe Syll Schaap zijn er niet meer. Het gezelschap is fl ink geslonken. Er is nog maar geld voor één formatieplaats, die over meerdere mensen wordt verdeeld. Veel werk gebeurt op vrijwilligersbasis. Het kantoor van Handtheater zit nu bij SWDA en Wouter Bolier is aangetrokken om te onderzoeken of er nog een toekomst is voor Handtheater. Zijn antwoord is nee. “Het is als een plant die afsterft, maar nog wel zaadjes achterlaat voor nieuwe plantjes. We gaan het heel mooi afsluiten in mei 2015. In de tussentijd zorgen we voor een digitaal toegankelijk archief, waar je al het materiaal van Handtheater voor doven kunt terugvinden. “Ik hoop dat de dovengemeenschap gaat inzien wat een geweldige prestatie hier is geleverd met veel passie en weinig middelen.”
Door: Agnes van Brussel
Zwart-wit foto’s: John van Gelder