Hearing privilege als onderdeel van culturele toe-eigening

DENNIS HOOGEVEEN – Sinds de publicatie van mijn opiniestuk heb ik aardig wat reacties gekregen. Doven zeggen dat ze opeens hun gevoelens en frustraties op papier hebben zien liggen. Dat dit precies is wat ze al heel lang hebben gevoeld, maar er geen woorden voor konden vinden. Dat ‘culturele toe-eigening’ precies past bij hun ervaringen, discussies en frustraties. En weer andere groep mensen voelen zich aangesproken door het artikel, want ze zien zich als een onderdeel van de dovengemeenschap, omdat ze vier jaar lang de tolkenopleiding of de docentenopleiding aan het IGTD hebben gevolgd. Het is niet hun fout dat ze kiezen voor een bepaalde opleiding en hiervan hun beroep maken. We kunnen ons afvragen of de dovengemeenschap 20 jaar geleden niet met spandoeken op het terrein van de Hogeschool Utrecht hadden moeten rondlopen om te protesteren tegen het opzetten van de opleiding tot docent NGT waar horenden ook welkom zijn? Maar voor mij definieert het jou wel als een lid van de dovengemeenschap: hierbij gaat het om wat je doet met de taal die je hebt geleerd en de cultuur die in jouw ervaring een deel van jou is geworden. Je kunt zo goed gebaren als je wilt, zoveel dove vrienden hebben als je wilt, zoveel goede bedoelingen hebben als je wilt, maar als je op een gegeven moment als horende liever in de spotlights staat als het om gebarentaal gaat, dan ben je één van de oorzaken van de frustraties van een steeds groter groep doven geworden.

Ik heb vorige week een enorm interessante discussie met prof. Dr. Onno Crasborn, hoogleraar NGT, gehad. Naar aanleiding van mijn artikel zocht hij contact met me op. Als taalkundige vindt hij niet dat gebarentaal iets is dat je kunt bezitten. Dat de onderdrukking en achterstand van doven toch vooral de schuld is van het dovenonderwijs. Dat hij met zijn initiatieven niet vindt dat hij de dovencultuur exploiteert. Het gesprek ging natuurlijk over veel meer dan dit, maar deze punten zijn voorbeelden. Ik kan niet zeggen dat ik het eens met hem was, dat hij mijn mening heeft doen veranderen. Maar het heeft me wel aan het denken gezet: ik sprak met iemand die eigenlijk nog nooit last heeft gehad van het feit dat een meerderheid zijn ‘minderheid-iets’ heeft geëxploiteerd. Ik sprak met een horende, witte man van middelbare leeftijd.

Iedereen wordt geboren met bepaalde eigenschappen die hem of haar de rest van zijn leven zal beïnvloeden. Iemand wordt als man of vrouw geboren of als allebei (interseksueel). Iemand wordt wit of zwart (of ieder andere huidskleur) geboren. Iemand wordt als hetero-, homo-, pan-, bi-, (vul verder in)-seksueel geboren. Bij het solliciteren, maken van vrienden, het onderwerp zijn van pesterijen of niet, zijn deze eigenschappen bepalend. Eigenschappen (niet per se aangeboren eigenschappen) die jou het gemakkelijkst op de weg helpen heten privileges. Ben je een blanke man, dan heb je al gauw een enorme stap voorsprong op een zwarte vrouw. Wat te denken van een hetero, blonde vrouw op een lesbische Turkse vrouw? Ik zeg niet dat ík die mensen een voorsprong geef. Het is het systeem, de regels, de opvoeding, de politiek. We zien het in de media: genoeg mannelijke professoren die een zegje willen doen, tegenover vrouwelijke doctoren. Heterokoppels in reclames. Het podium dat mensen zoals Trump, Bolsonaro, Baudet en Wilders hebben. Tolken en andere horenden aan het woord over gebarentaal en dovencultuur.

Tijdens discussies komen deze privileges duidelijk naar voren. Eerst even een aantal voorbeelden tot ik overga op hearing privileges. Misschien wel de meest opzienbarende discussie in Nederland is die over de Zwarte Piet. Hoewel de discussie al vroeg, maar zeker halverwege, in de twintigste eeuw is begonnen, heeft het sinds 2013 meer karakter gekregen. In steeds meer steden worden er nu voor gekozen om alleen roetveegpieten, gekleurde of witte pieten in te zetten. Toen de discussie losbrak, was ik zelf ook fel tegen het afschaffen. ‘Traditie!’ zei ik toen. Hoe vaak heb ik al niet vol verwachting zitten wachten tot de goede Sint hard en zacht op de deur zou kloppen? Dat zijn knechten cadeaus mee zouden nemen. Ja hoor, ik was best wel bang voor de Zwarte Piet, want moest ik mee in de zak naar Spanje? Zwarte Piet brengt automatisch nostalgische gedachten naar boven. Maar wat als er een groep mensen die nostalgie juist niet hebben? Dan heb ik het uiteraard over de zwarte mensen. Begrijpen zij de traditie niet? Of voelen ze zich oprecht gekwetst omdat hun huidskleur wordt gebruikt in een kader van onderdanigheid, dommigheid en joligheid? Pofbroeken, gouden oorbellen en rode lipstiften zijn ook kenmerken van slavernij. Ik heb het nog lang weggewuifd als onzin. De kinderen dachten toch niet meteen aan slavernij?

Maar nu ik me ook steeds onbegrepen voel in de hele discussie over culturele toe-eigening door horenden die gebarentaal exploiteren, het toch maar goed bedoelen en mij wegwuiven als een azijnpisser, bedacht ik me ook: wat als zwarte mensen zich ook zo voelen over de Zwarte Piet? Mijn eigen white privilege heeft mijn oordeel dus vertroebeld. Zíj (de zwarten dus) voelen zich dus onderdrukt, met hun neus gedrukt op ons slavernijverleden. Maken kinderen het echt uit of een Piet volledig zwart is of met slechts veegjes? Aan de beelden van het Sinterklaasjournaal en de intocht te zien juist helemaal niet. Ik heb nog nooit last gehad van mijn witte huidskleur en ben dus niet in de positie om iets te zeggen over wat zwarte mensen van Zwarte Piet vinden. Hoewel ik vanuit mijn nostalgie niet zou willen dat Zwarte Piet helemaal afgeschaft werd, ga ik ook niet meer zo stellig het standpunt innemen dat Zwarte Piet moet blijven.

Ik wuif bijvoorbeeld de ergernissen van vrouwen over ongelijkheid niet weg, omdat ik niet wéét wat het is om vrouw te zijn. En omdat ik ook wéét hoe het voelt om weggewuifd te worden als een jongere, als een homoseksueel en als dove. Ik ben vaak genoeg weggewuifd door mensen met privileges. Daarbij kom ik nu bij hearing privileges. Omdat dit in Engels toch prettiger schrijft dan privileges van horenden, hou ik het bij de Engelse term. Geloof het of niet, er bestaan honderden artikelen over hearing privileges, vooral bij tolken gebarentaal. Hearing privilege is net als bij de Zwarte Pieten-discussie dingen zeggen waarover je eigenlijk niks af weet of zelf niet hebt ervaren. Als een dove zich niet serieus voelt genomen, wuift een horende dit weg. Deze privilege geeft horenden ook steeds het voordeel in een sterk auditief gerichte maatschappij. Horenden kunnen bijna alles in de media volgen, zelfs als video’s niet ondertiteld zijn. Horenden kunnen bijna altijd uitkijken naar bezoek van familie zonder zich zorgen te maken om de communicatie. Horenden krijgen gewoon direct onderwijs van docenten zonder afhankelijk te zijn van een derde partij. Horenden worden niet gevraagd of ze kunnen autorijden. Een journalist interviewt een horende liever dan een dove.

Let wel: deze privilege is vaak onbewust en als we er niet over praten, dan kunnen we (doven en horenden samen) er niet voor zorgen dat die privilege op een goede manier wordt gebruikt binnen een sterke samenwerking. Erover praten blijkt toch nog een dingetje, zeker binnen de dovenwereld. Hearing privileges vind je vooral terug bij tolken NGT, docenten/begeleiders van dovenscholen, medewerkers van zorginstellingen, etc.. Melissa Foster schrijft in Streetleverage dat hearing privilege de reden is waarom doven tolken eigenlijk niet echt vertrouwen. Foster vindt dat horende tolken bij zichzelf te rade moeten gaan hoe hun handelen effect hebben op de dovengemeenschap. Vaak is de reactie van tolken dat ze geen privilege hebben, of dat ze zich er niet schuldig aan hebben gemaakt.[1]

Een ongelooflijk goed boek vind  ik ook Waarom ik niet meer met witte mensen over racisme praat van Reni Eddo-Lodge. In het voorwoord staat ‘[..] Dat emotioneel afhaken ligt in het verlengde van het leven dat ze leiden: een bestaan waarin ze niet zien dat hun huidskleur de norm is en dat alle andere mensen afwijken van die norm. [..] Ik kan niet meer uit de voeten met die al even verblufte als defensieve houding wanneer ze aan het idee proberen te wennen dat niet iedereen de wereld op dezelfde manier ervaart als zij. Ze hebben nooit hoeven na te denken over de vraag wat het betekent om wit te zijn als het gaat om macht.” Als je woorden als wit vervangt met horenden en zwart/huidskleur met doof, zal je ontdekken dat het stuk net zo goed over een dove had kunnen gaan. Alhoewel… in deze tijd van Black Lives Matter wil ik absoluut niet racisme en audisme vergelijken en de argumenten van zwarte mensen schaamteloos gebruiken in mijn strijd voor meer respect en gelijkwaardigheid van horenden. Een zwarte vrouw, met wie ik naar een sit-in protest ben geweest, zei nog wel: als je daadwerkelijk beseft dat de strijd die doven tegen horenden leveren voortvloeit uit problemen die zwarten ook hebben, dan kun – nee, móet – je ook mee strijden tegen racisme.

Ik wil graag betogen dat wat jij niet erg vindt, niet per se geldt voor anderen. Wuif zijn/haar ergernissen niet al te snel weg. Kijk naar de onderliggende redenen van frustraties. Ik zeg niet dat alle horenden die werken met doven fout zijn. Of dat er zelfs sprake is van goed tegen fout. Ik zeg wel dat deze horenden allemaal hearing privileges hebben. Het is een stap in de goede richting om dit toe te geven. Het is een stapje verder om bewust te zijn wanneer deze privilege doven hindert. En weer een stapje verder is te kijken hoe je deze privilege kunt gebruiken om doven extra te steunen. Dit soort steun en samenwerking noem je allyship. Dat is iets waar ik het graag over ga hebben in mijn volgend opiniestuk.

[1] https://streetleverage.com/tag/hearing-privilege/


In het tweede nummer van Woord & Gebaar van 2020 is een opiniestuk geplaatst, welke gaat over culturele toe-eigening. Dit artikel werd geschreven door Dennis Hoogeveen. Hierop hebben vijf mensen gereageerd, welke wij graag met jullie delen. Deze reacties zijn niet gerectificeerd.